Er was eens een meisje van vijf jaar oud. Ze had lange, blonde haren en grote, blauwe ogen. Op deze jonge leeftijd had zij al twee grote dromen:
- bij de indianen wonen
- schrijfster worden
Twee jaar later tijdens haar eerste taallessen op school begon ze met het schrijven van verhaaltjes. Haar grote zus had haar een jaar eerder al wat woordjes leren schrijven en daarom was het meisje gauw klaar met het werk van de taalles. Al haar extra tijd besteedde zij aan het schrijven van verhaaltjes. Verhaaltjes over prinsen en prinsessen, verhaaltjes over kleine diertjes en hun vriendjes, verhaaltjes over verre landen met de warme zon. Het kleine meisje droomde elke les weg naar een andere wereld.
Haar juffen vonden de verhaaltjes prachtig en vroegen vaak aan het meisje of ze nog meer verhaaltjes ging schrijven. Ze kreeg stickers bij haar werk en grote krullen met ‘Goed zo! Mooi geschreven!’. Haar juffen moedigden haar zelfs aan om een jeugdboek te gaan schrijven. En dus begon het meisje met het schrijven van een langer verhaal, toen ze tien jaar oud was.
En hoe liep het af?
Het meisje bleef schrijven naarmate de jaren verstreken. Korte verhaaltjes, langere verhalen, boekverslagen en gedichten vloeiden uit haar pen. Nu het meisje wat ouder is en inmiddels een vrouw is geworden, schrijft ze helaas al een hele lange tijd wat minder.
Maar niet voor lang…
De jonge vrouw wil jullie graag meenemen in haar schrijf-, lees- en reisavonturen. Gaan jullie met haar mee?