Dit tweede deel van een nieuwe historische romanserie van deze auteur las ik weer als gezellige buddy read. Eerder las ik deel 1, waar ik erg van heb genoten. In deze recensie leg ik uit waarom ik deel 2 ook zo goed vind.
Waar gaat het boek over?
Parijs, 1929. Sophia heeft een nieuw leven voor zichzelf opgebouwd in New York, maar gaat toch voor korte tijd terug naar Parijs, op zoek naar haar zoontje. Zou hij nog in leven zijn? Uiteindelijk keert ze weer terug naar huis, met maar weinig meer informatie dan waarmee ze naar Parijs ging.
De concurrente van Helena Rubinstein haalt haar binnen en Sophia krijgt een unieke kans om voor haar te werken. Maar dit is geen functie als scheikundige, zoals ze graag wil. Moet ze deze kans aanpakken in de hoop later haar droom alsnog te vervullen, of moet ze voor zichzelf beginnen?
Wat vond ik van het boek?
Wat een mooi en spannend deel weer! Het begin over het stuk in Parijs verliep een beetje kabbelend, maar toen ze weer in New York was, ging het verhaal van de ene naar de andere spannende gebeurtenis. In dit deel lees je veel over de ontwikkeling van Sophia, van jonge twintiger naar een volwassen vrouw. Ze staat sterk in de schoenen en komt over als een ondernemende werknemer voor mevrouw Arden. Dat vond ik erg leuk om te lezen.
Ook speelt haar liefdesleven een grote rol in dit boek, wat het verhaal niet alleen maar dramatisch maakt. Het verhaal speelt zich namelijk af tegen de achtergrond van de opkomst van het nationaalsocialisme in Duitsland. Kleine stukjes over hoe het daar was in die tijd kom je te weten door de gebeurtenissen rondom Sophia’s familie. Die verhaallijn kent ook wat verdrietige stukjes. Al met al een goed tweede deel, ik raad hem zeker aan en geef het boek vijf sterren.
