III
III

III

Zes uur. Dat is vroeg. Nog half slapend zet April haar telefoon uit die haar favoriete liedje van haar favoriete band afspeelt.
In slaapmodus stapt April onder de douche. Na het wassen trekt ze haar favoriete outfit aan, haar gele bandshirt met donkerblauwe tuinbroek. Haar wilde krullen willen niet meewerken vandaag, dus ze zet het maar vast met een paar schuifspeldjes.

Op haar bureau liggen haar wiskundevraagstukken. Ze glimlacht als ze terugdenkt aan gisteravond. Die knappe, vreemde jongeman die in haar slaapkamer stond en haar te hulp schoot. Het klinkt alsof ze in een romantische film is beland en is te mooi om waar te zijn. Gauw pakt April haar studieboeken voor die dag en pakt haar tas in. De wiskundevraagstukken stopt ze zorgvuldig tussen twee stevige studieboeken. Ze loopt naar beneden voor haar ontbijt.

Als hij nog langzamer gaat praten, verdwijnt hij naar het verleden, denkt April. Man, wat kan die man saai praten. Haar aardrijkskundeleraar staat voor het bord en legt iets uit over verschillende aardsoorten. Hij had geen saaier onderwerp kunnen kiezen voor de vrijdagmiddag.
Nog even, denkt April, en dan is het weekend. Ze kan niet wachten. Zaterdag heropent haar favoriete boekhandel in de stad. Ze is erg benieuwd hoe het eruit is gaan zien.

Als April haar schoolvriendinnen gedag heeft gezegd, loopt ze naar haar kluisje. Ze verwisselt haar studieboeken van vandaag voor die van morgen en loopt dan richting de fietsenstalling.
‘Tot morgen, Kees!’ April zwaait enthousiast naar de conciërge als ze de school uit loopt. Glimlachend zwaait Kees naar haar terug.
In de fietsenstalling treft April een lekke band bij haar fiets aan. Nee hè, boos schopt April tegen de achterband. Ze weet helemaal niet hoe ze een band moet plakken. Ze pakt haar mobiel uit haar tas en googelt ‘hoe een lekke band plakken’.
‘Daar kan ik je wel bij helpen, hoor!’ April schrikt van de bekende stem. Als ze zich omdraait, kijkt ze in de grote bruine ogen van gisteren.
‘Wat doe jij hier?’ April staart David met grote ogen aan. ‘Hoe weet je dat ik hier naar school ga?’
‘Dat stond in je document dat ik gisteren netjes voor je heb geprint,’ zegt David speels.
‘Stalk je mij of zo?’ April schreeuwt nu bijna.
‘Als je mij nu gewoon je telefoonnummer geeft, dan hoef ik je niet meer te stalken. Dan kunnen we gewoon wat afspreken een keer. Dat is toch veel leuker.’
David staat voor haar met zijn mooie ogen en lieve lach. Het duizelt April even en ze weet niet wat ze moet antwoorden.

Lees hier het vorige deel van dit vervolgverhaal!
Deel deze blogpost op social media:

Geef een reactie

Yours truly, the Storyteller